Lesbrief Crisis (3e druk)

De lesbrief Crisis gaat over kiezen en ruilen.
Hoofdstuk 1 gaat in op de relatieve schaarste van goederen en diensten dat de consumenten dwingt tot het maken van keuzes. Hoofdstuk 2 gaat over ruilen en de rol van het geld in de economie. Geld wordt wel het smeermiddel van de economie genoemd. Banken spelen een belangrijke rol bij het gebruik van geld.

Hoofdstuk 1

Kiezen

Het consumentenvertrouwen geeft informatie over de verwachtingen van consumenten over de ontwikkeling van de economie. Sinds 2019 is het consumentenvertrouwen negatief. Mensen zien door de oorlog in Oekraïne en de enorme prijsstijgingen de toekomst somber in en de koopbereidheid is afgenomen.

In 2017 was de werkloosheid in een aantal Europese landen hoog. Om werkloosheid te bestrijden moeten de bestedingen gestimuleerd worden. Dat kan de Europese Centrale Bank doen door de rente te verlagen. Bij een lagere rente gaan mensen minder sparen en meer lenen. De geldhoeveelheid neemt dan toe en de bestedingen kunnen daardoor ook toenemen. Hierdoor neemt de productie toe en neemt de werkloosheid af. Een nadeel is dat de groei van de geldhoeveelheid kan leiden tot inflatie. Inflatie is de stijging van het algemeen prijspeil. Door een hoge inflatie daalt de koopkracht van je inkomen. De koopkracht van je inkomen bepaalt hoeveel goederen en diensten je kunt kopen en hangt af van je inkomen en van de prijzen. Je koopkracht stijgt als je inkomen meer stijgt dan de prijzen.

Goederen zijn stoffelijk, zoals een mobieltje, schoenen en een jas. Diensten zijn onstoffelijk, zoals naar de bioscoop gaan of een bezoek aan de kapper. Goederen en diensten samen noemen we producten. Consumeren is het kopen van producten voor de behoeftebevrediging. Mensen hebben vaak te weinig middelen om altijd al hun behoeften te vervullen. Deze (relatieve) schaarste dwingt tot het maken van keuzes. Als je het ene kiest, kun je dus niet het andere kiezen, je offert de andere mogelijkheid op. De opofferingskosten zijn de opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief.

Een budgetlijn geeft de verschillende keuzemogelijkheden aan bij een gegeven budget. Het budget wordt meestal uitgedrukt in geld, maar soms ook in tijd.

links
Schaarste en kiezen (video 15 min.)
Schaarste (video 2 min.)
Consumentenvertrouwen (video 4 min.)
Opofferingskosten (video 12 min.)
Opofferingskosten (video 5½ min.)
Budgetlijn (video 2½ min.)
Verschuiving budgetlijn (video 2 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Ruil, geld en banken

Het verdelen van het arbeidsproces in verschillende taken heet arbeidsdeling. Mensen kunnen zich specialiseren in dat waar ze goed in zijn. Door arbeidsdeling en specialisatie stijgt de arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit is de productie per persoon per tijdseenheid. Door arbeidsdeling en specialisatie ontstaan verschillende beroepen en moet er geruild worden om ieder in zijn behoefte te laten voorzien. Transactiekosten zijn alle inspanningen die nodig zijn om een ruil tot stand te brengen. Het afwikkelen van transacties wordt eenvoudiger als er een algemeen aanvaard ruilmiddel is, zoals geld. Ruilen met geld als ruilmiddel wordt indirecte ruil genoemd.

De functies van geld zijn:
• ruilmiddel: je kunt met geld betalen;
• rekenmiddel: je kunt met geld de waarde van goederen en diensten vaststellen;
• spaarmiddel: je kunt geld bewaren. Munten en bankbiljetten noemen we chartaal geld, maar dat maakt nog maar een klein deel uit van de hoeveelheid geld die in omloop is, de maatschappelijke geldhoeveelheid. Het grootste deel bestaat uit giraal geld. Dit zijn tegoeden van klanten bij banken, de zogenaamde rekening-couranttegoeden.

Banken kunnen meer giraal geld in omloop brengen dan ze aan geld in bezit hebben. Het geld dat de banken in bezit hebben noemen we de liquide middelen van de bank. In de praktijk is een verhouding van ongeveer 10% tussen de liquide middelen en de rekening-couranttegoeden van klanten genoeg. Dit percentage heet het liquiditeitspercentage of de dekkingsgraad van de bank:

          Liquide middelen
Liquiditeitspercentage = ————————————————————— × 100%
Rekening-couranttegoeden

Op spaarrekeningen vergoeden de banken rente, voor een krediet vragen de banken rente. Rente is de prijs van geld.

links
Uitleg hoofdstuk 2 (video 8 min.)
Functies van geld (video 1 min.)
Technische vereisten van geld (video 2 min.)
Alles kost geld (video 10 min.)
Hoe wordt geld gemaakt (video 7 min.)
Kredietcrisis (Engelstalige video 11 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 2