Lesbrief Economische Modellen (2e druk)

Overheden maken bij het ontwerpen van economisch beleid vaak gebruik van macro-economische modellen. Deze modellen proberen de economische verbanden in een economie zichtbaar te maken door de economie te beschrijven als een stelsel met vergelijkingen. Op deze manier kunnen de modellen door de overheid gebruikt worden om de mogelijke gevolgen van bepaalde beleidsmaatregelen door te rekenen. In deze lesbrief wordt het macro-economische conjunctuurmodel van Keynes behandeld, een model voor de korte termijn, waarbij de vraagkant van de economie centraal staat.

In hoofdstuk 1 wordt het model opgebouwd voor een gesloten economie, waarbij eerst de vraagkant van het model besproken wordt en daarna de aanbodkant. Ook komen conjuncturele werkloosheid en natuurlijke werkloosheid aan bod, evenals een grafische weergave van het model.

In hoofdstuk 2 wordt bekeken op welke manieren de overheid anticyclisch beleid kan voeren om het langetermijnevenwicht te herstellen als de economie zich daar niet in bevindt. De beleidsmaatregelen die de overheid neemt, hebben een soort sneeuwbaleffect. Dat is de multiplierwerking. De effecten van de beleidsmaatregelen kunnen daardoor versterkt worden. Hierbij kunnen er ook inverdien- of uitverdieneffecten optreden.

In hoofdstuk 3 wordt het model uitgebreid met de sector buitenland, waardoor het realiteitsgehalte van het model toeneemt.

Hoofdstuk 1

Het model voor een gesloten economie met overheid

De econoom John Maynard Keynes kwam met de oplossing voor het vraagstuk waarom de grote crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw maar bleef voortduren. Men ging er in die tijd vanuit dat de uitweg uit de crisis via de aanbodzijde moest verlopen. Keynes stelde echter dat de crisis bestreden moest worden via de vraagzijde. De overheid moest de bestedingen stimuleren, waarna de productie zou volgen en de werkloosheid weer zou dalen. Deze gedachtegang is omgezet in een macro-economisch conjunctuurmodel, waarbij de bestedingen centraal staan. De voorgenomen bestedingen van gezinnen, bedrijven en overheid worden beschreven met behulp van vergelijkingen, waarmee het evenwichtsinkomen in de economie berekend kan worden. Door dit evenwichtsinkomen te vergelijken met het potentiële inkomen kan bepaald worden of er sprake is van werkloosheid en om welke soort werkloosheid het dan gaat. Ook wordt het model grafisch weergegeven.

links

Inleiding Keynes (video 1 min.)
De beurskrach van de jaren dertig (video 1 min.)
Crisis jaren dertig (video 3½ min.)
Belastingen (video 1 min.)
Model gesloten economie (uitlegvideo 9 min.)
Model gesloten economie (uitlegvideo 6½ min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

De overheid grijpt in

Er zijn drie mogelijke conjuncturele situaties: laagconjunctuur, langetermijnevenwicht en hoogconjunctuur. Bij laagconjunctuur ontstaat conjuncturele werkloosheid, bij hoogconjunctuur bestedingsinflatie. Om deze negatieve gevolgen te voorkomen, streeft de overheid steeds naar het langetermijnevenwicht, waarbij er sprake is van een normale bezettingsgraad en de werkelijke productie gelijk is aan de potentiële productie. De overheid probeert het langetermijnevenwicht te bereiken via anticyclisch begrotingsbeleid. Bij laagconjunctuur worden de bestedingen gestimuleerd door middel van hogere overheidsbestedingen en/of lagere belastingen. Bij hoogconjunctuur worden de bestedingen afgeremd via lagere overheidsbestedingen en/of hogere belastingen. Het multipliereffect zorgt er vervolgens voor dat een verandering van bijvoorbeeld de overheidsbestedingen leidt tot een grotere verandering van het nationaal inkomen. Het multipliereffect wordt beperkt door het belastinglek en het spaarlek. Als het nationaal inkomen verandert, veranderen ook de belastingontvangsten, waardoor er in- of uitverdieneffecten ontstaan als gevolg van het overheidsbeleid.

Links

Conjuncturele ontwikkeling (video 15 min.)
De invloed van overheidsuitgaven op de conjunctuur (video 3 min.)
Anticyclisch begrotingsbeleid (uitlegvideo 7 min.)
De bezettingsgraad (uitlegvideo 4 min.)
Het multipliereffect (uitlegvideo 7 min.)
Multipliereffect en in- en uitverdieneffecten (uitlegvideo 11 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Model voor een open economie

Als we het buitenland aan het model toevoegen, krijgen we het model voor een open economie, waarbij vergelijkingen voor export en import zijn opgenomen. De oplossing van het model verandert in essentie niet, alleen neemt de multiplier verder af vanwege het importlek.

links
Internationale handel (video 4 min.)
100 jaar internationale handel (video 5 min.)
Model open economie (video 7 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 3