Lesbrief Vraag en Aanbod (4e druk)

Elke markt bestaat uit een vraagkant en een aanbodkant. In deze lesbrief belichten we eerst de vraagkant. We onderzoeken het gedrag van consumenten, de vragers, bij het kopen van een goed of dienst. Daarna onderzoeken we het gedrag van producenten, de aanbieders. Het samenspel van vraag en aanbod leidt vervolgens tot een bepaald marktevenwicht: een prijs waarbij de gevraagde hoeveelheid precies gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Vervolgens kijken we hoe de vragers reageren op veranderingen in de vraagbepalende factoren. Als prijzen of inkomens veranderen, heeft dat direct invloed op de gevraagde hoeveelheid. Hoe groot deze invloed is, kan weergegeven worden door middel van diverse elasticiteiten. In een volgend hoofdstuk gaan we verder onderzoeken hoe de kostprijs van goederen en diensten is opgebouwd en welke invloed dit heeft op de leveringsbereidheid van ondernemingen op een markt. Goederen of diensten kunnen pas worden aangeboden of verkocht als ze gefabriceerd zijn. De productie gaat gepaard met kosten. Opbrengsten en kosten bepalen het resultaat, winst of verlies. Het komt regelmatig voor dat een deel van de kosten of opbrengsten bij de productie en/of consumptie van bepaalde goederen en diensten niet in de kostprijs worden opgenomen. We spreken dan van externe effecten. Voor de overheid kan het optreden van externe effecten een reden zijn om het gebruik van bepaalde goederen af te remmen door middel van kostprijsverhogende heffingen of juist te stimuleren door middel van prijsverlagende subsidies. We bekijken in het laatste hoofdstuk wat de gevolgen van dit overheidsingrijpen kunnen zijn. Tenslotte zoomen we nog in op een bijzondere markt: de markt voor beleggingsproducten.

Hoofdstuk 1

Inleiding hoofdstuk 1 De markt

Op markten waar homogene goederen en diensten worden verhandeld en waarbij er heel veel vragers en heel veel aanbieders zijn, wordt de evenwichtsprijs bepaald door het samenspel van vraag en aanbod. Bij de evenwichtsprijs is de collectieve vraag precies gelijk aan het collectieve aanbod. Hierbij is er sprake van een negatief verband tussen prijs en vraag en een positief verband tussen prijs en aanbod, waardoor eventuele onevenwichtigheden door prijsveranderingen worden opgelost. Zo leidt een te lage prijs tot een vraagoverschot, waarna de prijsstijgingen ervoor zorgen dat het aanbod toeneemt en de vraag afneemt, totdat het vraagoverschot verdwenen is en het marktevenwicht weer wordt bereikt. In het marktevenwicht snijden de collectieve vraaglijn en de collectieve aanbodlijn elkaar. De vraag en het aanbod reageren niet alleen op prijsveranderingen van het goed zelf, maar ook op veranderingen in de overige omstandigheden. De vraag verandert bijvoorbeeld ook als er veranderingen optreden in de prijzen van andere goederen of het inkomen. Bij het aanbod gaat het dan voornamelijk om veranderingen in de productiekosten of het aantal aanbieders.

links
De vraaglijn (uitlegvideo 5 min.)
Verschuivingen over de vraaglijn en van de vraaglijn (uitlegvideo 8 min.)
De aanbodlijn (uitlegvideo 4 min.)
Verloop en verschuiving van de aanbodlijn (uitlegvideo 7 min.)
Marktevenwicht (uitlegvideo 4½ min.)
Collectieve vraag, collectief aanbod, marktmechanisme (uitlegvideo 13 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Inleiding hoofdstuk 2 Elasticiteiten

De waarde van een elasticiteit geeft de verhouding weer tussen de relatieve verandering van het gevolg en de relatieve verandering van de oorzaak. Er worden drie verschillende elasticiteiten besproken. De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft weer hoe sterk de vraag naar een bepaald goed reageert op een prijsverandering van dat goed. De kruislingse prijselasticiteit van de vraag (Ek) geeft weer hoe sterk de vraag naar een bepaald goed reageert op een prijsverandering van een ander goed, waarbij het veel uitmaakt of er sprake is van substitutiegoederen of complementaire goederen. Ten slotte komt ook de inkomenselasticiteit van de vraag (Ey) aan bod. Hieruit is af te leiden hoe sterk de vraag reageert op inkomensveranderingen. De waarde van de inkomenselasticiteit wordt mede bepaald door het soort goed: primair, luxe of inferieur.

links
De elasticiteiten (uitlegvideo 5½ min.)
Kruislingse prijselasticiteit en inkomenselasticiteit (uitlegvideo 12½ min.)
Prijselasticiteit van de vraag, totale omzet, ceteris paribus (uitlegvideo 19 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Inleiding hoofdstuk 3 Kosten, opbrengsten en winsten

Om goederen te verkopen en daarmee opbrengsten te realiseren, moet een bedrijf eerst kosten maken. De kosten worden onderverdeeld in twee soorten: de kosten die veranderen als de productieomvang verandert (de variabele kosten) en de kosten die niet veranderen als de productieomvang verandert (de constante kosten). Hiermee kan de kostprijs bij een bepaalde productieomvang bepaald worden. Als de (verkoop)prijs bekend is, kan berekend worden bij welke productieomvang de onderneming precies kostendekkend is. Dit noemen we de break-evenafzet.

Als de prijs hoger is dan de kostprijs, dan maakt de onderneming winst. Voor aanbieders is de meest gebruikte doelstelling het streven naar maximale totale winst. Met behulp van de marginale opbrengst en de marginale kosten kan bepaald worden bij welke productieomvang de totale winst maximaal is.

links
Kosten en opbrengsten in formules en grafieken (uitlegvideo 11½ min.)
Maximale winst berekenen (uitlegvideo 10 min.)
Maximale winst arceren (uitlegvideo 6 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Inleiding hoofdstuk 4 Duurzaam produceren

Steeds meer ondernemingen sluiten zich aan bij een trend die Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) heet. Hierbij wordt er op zodanige wijze geproduceerd, dat het streven naar winst niet ten koste gaat van mens en milieu. Dat sluit nauw aan bij de wens van steeds meer consumenten dat ondernemingen vooral duurzaam moeten produceren: de huidige lineaire economie moet omgevormd worden tot een circulaire economie. De overheid kan met behulp van heffingen en subsidies de prijsvorming op een markt beïnvloeden, waardoor ook de externe effecten in de prijsvorming worden meegenomen en een circulaire economie dichterbij komt.

De markt voor beleggingen wijkt af van een normale markt voor goederen en diensten, omdat de prijsvorming voornamelijk beïnvloed wordt door het mogelijke toekomstige rendement dat een belegging kan opleveren. Aandelen en obligaties zijn voorbeelden van populaire beleggingsproducten.

links
Duurzaam produceren (video 9 min.)
De kleding van de toekomst (video 10 min.)
CO2-heffing voor bedrijven (video 10 min.)
Keurmerken (video 8½ min.)
Kleding in de uitverkoop (video 9 min.)
Je kledingkast verduurzamen (video 6 min.)
Heffingen en subsidies (uitlegvideo 11 min.)
Duurzaam investeren (video 7½ min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 4