Lesbrief Economisch Beleid (2e druk)

Overheden en centrale banken proberen met beleid de economie te sturen en daarmee de welvaart evenwichtig te laten groeien. In hoofdstuk 1 leer je meer over de centrale bank. Centrale banken voeren het monetair beleid uit. Ze sturen de inflatie door het rente-instrument in te zetten. In hoofdstuk 2 wordt besproken hoe overheden het begrotingsbeleid inzetten om de conjunctuur te beïnvloeden. Door aanpassingen in belastingen en overheidsuitgaven beïnvloeden overheden de bestedingen en daarmee de productie op de korte termijn.
In de hoofdstukken 3 en 4 wordt het IS-MB-GA-model besproken aan de hand waarvan een analyse kan worden gemaakt van oorzaken en gevolgen als een economie op korte termijn afwijkt van het langetermijnevenwicht. Met het model wordt bekeken voor soort economisch beleid (begrotingsbeleid en/of monetair beleid) er gevoerd kan worden om de onevenwichtigheden zo snel mogelijk te herstellen.

Hoofdstuk 1

Monetair Beleid

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft als taak ervoor te zorgen dat het publiek vertrouwen in het geldstelsel behoudt. Om dat te bereiken stuurt de bank op een stabiel inflatiepercentage van 2%. Het rentebeleid is het belangrijkste instrument om de (bestedings)inflatie te stabiliseren. Bij een te lage/hoge inflatie verruimt/verkrapt de centrale bank het monetaire beleid en daalt/stijgt de rente, om zo de bestedingen te stimuleren/af te remmen en de inflatie aan te wakkeren/af te remmen.

links
Centrale bank, financieel toezicht, geldschepping (uitlegvideo 10 min.)
Monetair beleid, inflatie, rente-instrument (uitlegvideo 14 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Conjunctuurbeleid

De economie bevindt zich steeds in één van de drie conjunctuurfasen, namelijk bestedingsevenwicht, laagconjunctuur/onderbesteding of hoogconjunctuur/overbesteding. Bij bestedingsevenwicht is de werkelijke productie gelijk aan de potentiële productie en is de arbeidsmarkt niet ruim of krap te noemen. Hierdoor oefenen zowel bestedingen als arbeidsmarkt geen invloed uit op de inflatie, omdat de economie zich in het langetermijnevenwicht bevindt. Het begrotingsbeleid van de overheid richt zich op dit evenwicht door het inzetten van automatische stabilisatoren. In een laag- of hoogconjunctuur kan een overheid daar bovenop anticyclisch begrotingsbeleid voeren om zo snel mogelijk terug te keren naar het langetermijnevenwicht. Bij het voeren van begrotingsbeleid moet de overheid rekening houden met het multipliereffect en het effect van de genomen maatregelen voor het overheidssaldo en de staatsschuld.

links
Inverdieneffect en uitverdieneffect (uitlegvideo 11 min.)
Automatische conjunctuurstabilisatoren (uitlegvideo 8 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

IS en MB

In de economie worden modellen gebruikt om de economische situatie te analyseren en om er vervolgens mogelijke beleidswijzigingen mee te ontwikkelen. Een model dat veel gebruikt wordt om macro-economische verbanden te doorgronden is het IS-MB-GA-model. Dit model analyseert korte-termijnonevenwichtigheden. Het IS-MB-GA-model bestaat uit drie belangrijke macro-economische variabelen: het inkomen/productie (en daarmee samenhangend de output gap en de werkgelegenheid/werkloosheid), de reële rente die de centrale bank bepaalt en de inflatie. Daardoor kan met het model beredeneerd worden welk begrotingsbeleid en welk monetair beleid er gevoerd zou moeten worden om onevenwichtigheden aan te pakken. Het is een grafisch model dat uitgaat van een gesloten economie. In dit hoofdstuk leer je over de eerste twee onderdelen: het Keynesiaanse kruis en het IS-MB-blok. Samen vormen zij de vraagkant van het model.

links
Keynesiaans kruis, inkomensevenwicht, multipliereffect (uitlegvideo 21 min.)
IS-curve, MB-curve, overheidsbeleid en monetair beleid (uitlegvideo 16 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

De toepassing van het IS-MB-GA-model

Het IS-MB-GA-model geeft de samenhang tussen inkomen, reële rente en inflatie. Met behulp van de IS-MB-grafiek kunnen we het inkomen bepalen bij het rentepercentage dat door de centrale bank bepaald wordt. Veranderingen in reële rente en inkomen hebben invloed op de hoogte van de inflatie. Om te kunnen analyseren hoe de inflatie verandert en welke gevolgen dat weer heeft voor de reële rente en het inkomen, voegen we een derde blok toe aan het model: de GA-curve. De GA-curve geeft het geaggregeerde aanbod van goederen en diensten bij ieder inflatieniveau weer.
Vraagschokken en monetaire schokken leiden tot onevenwichtigheden in de economie die we kunnen analyseren met het IS-MB-GA-model. Welk beleid het meest effectief is, begrotingsbeleid, monetair beleid of geen van beiden, is afhankelijk van de economische visie van de beleidsmakers. In dit hoofdstuk leer je meer over de visie van een aantal belangrijke stromingen in de economische wetenschap.

GA-curve, inflatie, en inflatieverwachtingen (uitlegvideo 16 min.)
Toepassing van het IS-MB-GA-model (§ 4.1 en § 4.2) (uitlegvideo 19 min.)
Economische visies op het IS-MB-GA-model (§ 4.3 en § 4.4) (uitlegvideo 12 min.)

Begrippenlijst hoofdstuk 4