Lesbrief Levensloop (6e druk)

Hoe ga je inkomen verdienen? Hoeveel vermogen bouw je op? Tijd en middelen zijn beperkt en dwingen ons tot keuzes. Dat is de kern van het vak economie. De lesbrief Levensloop gaat over de economische keuzes die iedereen in alle fases van zijn levensloop moet maken. Sommige keuzes zijn van invloed op je verdere levensloop.
Het eerste hoofdstuk van deze lesbrief gaat over keuzes maken, schaarste en hoe andermans keuzes invloed hebben op jouw beslissingen. Het tweede hoofdstuk gaat over het verdienen van inkomen, inkomstenbelasting en de (her)verdeling van inkomens. Hoofdstuk drie duikt in de wereld van risico’s en verzekeringen. In hoofdstuk vier is er aandacht voor het vermogen, sparen, beleggen en de rol van inflatie. In het laatste hoofdstuk behandelen we de laatste levensfase, het pensioen. Hoe zorgen we met zijn allen voor voldoende inkomen op je oude dag? En welke rol speelt vergrijzing? Ruil en solidariteit tussen de generaties komen dan om de hoek kijken.

Hoofdstuk 1

Economie = kiezen

We kunnen niet alles wat we willen en daarom moeten we kiezen. Economie bestudeert de keuzes die mensen maken tijdens hun leven en de gevolgen ervan. In het eerste hoofdstuk van Levensloop bestuderen we een aantal basisvraagstukken die te maken hebben met kiezen. Bestaan er ook goederen waarvoor geen keuzes hoeven te worden gemaakt? Wat offer je eigenlijk op als je iets kiest? Welke rol speelt geld? Welke rol speelt tijd? Hoe kun je keuzes grafisch weergeven? Hoe beïnvloeden anderen de uitkomst onze keuzes?

links
Speltheorie (video 2 min.)
Gevangenendilemma en Nashevenwicht (video 11 min.)

Hoofdstuk 2

Belasting en inkomsten

Om te kunnen consumeren is inkomen nodig. Inkomen wordt door gezinnen verdiend door productiemiddelen in te zetten: arbeid en kapitaal. Soms krijgen we inkomen van de overheid in de vorm van uitkeringen en toeslagen. Over het verdiende inkomen wordt belasting betaald. In dit hoofdstuk leer je hoe je berekent hoeveel je moet afdragen.
De verdeling van de inkomens is niet gelijk. Na belastingheffing is de ongelijkheid wel minder groot. Er zijn verschillende manieren om inkomensverschillen te beschrijven, bijvoorbeeld met een Gini-coëfficiënt of een ratio. De overheid moet zich voortdurend afvragen wat de effecten zijn van haar maatregelen die de inkomensverschillen beïnvloeden Denk bijvoorbeeld aan het verlagen van de belastingen of het verhogen van de toeslagen.

links
Lorenzcurve, Gini coëfficiënt en inkomensratio’s (video 15 min.)
Berekenen inkomensheffing (video 11 min.)

Hoofdstuk 3

Risico en informatie

Huishoudens zijn dagelijks bezig met ruiltransacties. Ze brengen altijd risico’s en daarmee onzekerheden met zich mee. Een manier om je te wapenen tegen een risico is het afsluiten van een verzekering. Er zijn particuliere verzekeringen en collectieve verzekeringen. Een verzekering waar iedereen van 18 jaar of ouder in Nederland mee te maken krijgt, is de zorgverzekering. In dit hoofdstuk staan we ook stil bij problemen waarmee verzekeraars kampen: averechtse selectie en moral hazard.

links
Risico’s, verzekeringen en averechtse selectie (video 13 min.)
Moral hazard en rekenen met bonus-malus (video 10 min.)

Hoofdstuk 4

Vermogen

Door te sparen bouw je vermogen op en door te lenen bouw je schulden op. Met vermogen kun je beleggen, denk aan een spaarrekening, aandelen of obligaties. Belegd vermogen kan inkomen opleveren zoals rente en dividend, maar je loopt ook risico. Een van die risico’s is dat de reële waarde van het vermogen (koopkracht) aangetast wordt door inflatie. Hoe inflatie wordt gemeten, is een van de dingen die je leert in dit hoofdstuk.
De vermogens in Nederland zijn niet gelijk verdeeld. Ouderen hebben meestal meer dan jongeren en mensen met hoge inkomens hebben meestal meer vermogen dan mensen met lage inkomens. Over het inkomen uit vermogen moet je in Nederland belasting betalen in box 2 en 3.

links
https://www.beleggeruitlegger.nl/ (website voor scholieren)
Risico en rendement (video 2 min.) (van centraal beheer)
Inflatie, koopkracht, rekenen RIC, NIC en PIC, ruilen over de tijd (uitlegvideo 16 min.)

Hoofdstuk 5

Pensioen

Er wordt weleens gezegd dat je één dag in de week werkt voor je pensioen. Niet iedereen staat er dagelijks bij stil, maar ongeveer 20% van het inkomen dat je verdient, wordt gebruikt voor pensioenopbouw zodat je op je oude dag voldoende geld hebt om te kunnen consumeren.
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers: de AOW-uitkering, het (bedrijfs)pensioen en de eigen middelen. De eerste pijler wordt door de overheid geregeld en is gebaseerd op solidariteit, jong betaalt voor oud. Bij de tweede en derde pijler wordt vermogen belegd. Door vergrijzing staat de financiering van onze oude dag onder druk. Hier ligt een belangrijke maatschappelijke uitdaging.

links
Nieuwsuur in de klas | Schooltv uit 2023
Waardevast en welvaartsvast (video 3 min.)
AOW, pensioen, omslagstelsel, kapitaaldekkingsstelsel (uitlegvideo 13 min.)